Afgelopen zondag reden we vanuit Groningen op en neer naar het midden van het land voor een rondje langs familie. Op de A7 was het druk. De A6 was één en al auto. En zelfs op de acht banen van de A12 was het heen én terug alles behalve een auto-rustige zondag.
‘Waar gaan al die mensen toch heen?’ vroeg ik me hardop af. ‘En waarom? Wat is dit toch voor vreemds dat we zelfs op zondag met zoveel mensen zoveel moeten reizen? Al die auto’s. Wat stoken we een energie op. En waarom?’
Ik was oprecht in shock. Mijn leventje speelt zich namelijk vooral af in en om autoluwe stad Groningen en in de bossen van Drenthe. En voor langere reizen in Nederland pak ik doorgaans het OV.
Ons ritje was heen en terug 443 kilometer. Mijn – inderdaad niet erg zuinige – auto (een Subaru Legacy uit 2001) gebruikt daar ongeveer veertig liter brandstof voor. Veertig liter! In één dag stookten we veertig liter brandstof op!
Veertig liter! Hoe ziet dat eruit als je dat in één keer in de fik steekt? In mijn middelbare schooltijd probeerde ik een keer de barbecue aan te steken met een bodempje benzine. In plaats van de barbecue gingen mijn wenkbrauwen en haar in rook op.
In Nederland legden we in 2018 met z’n allen – met personenauto’s – 121,4 miljard kilometers af. 121,4 Delen door dik tien is 10 miljard liter benzine per jaar. Dat is ongeveer drieduizend olympische wedstrijdzwembaden vol brandstof bij elkaar of een kwart van het Sneekermeer. Stel je voor dat je die op één middag in de hens zou zetten! Die zwarte rookwolk zou zo ongeveer tot in de VS te zien moeten zijn!
Naast die 121,4 miljard kilometers in personenauto’s, rijden er vrachtwagens, varen en schepen, vliegen er vliegtuigen, stoken we gas om warm te blijven en om op te koken en verbranden we gas, steenkolen en biomassa om electriciteit op te wekken en dan is er ook nog de industrie. En dan zijn er naast Nederland nóg 195 landen, die ook stuk voor stuk meer of minder opstoken.
Adem in. Adem uit.
Tijdens onze rit zagen we duizenden auto’s, bijna allemaal uitgerust met brandstofmotor. Een enkele hybride. Nog minder 100% elektrisch.
We zagen veel nieuwere auto’s. Veel SUV’s. Veel – ook niet SUV’s – uitgerust met twee of meer uitlaten. Stel dat al die auto’s net zo lang meegaan als mijn Legacy uit 2001, dan zijn we nog zeker twintig jaar niet verlost van die duizenden zwembaden brandstof en zwarte wolken per jaar.
Mijn conclusie: het moet radicaal anders. Niet incrementeel anders, maar totaal, rigoureus anders. Misschien moeten we maar helemaal stoppen met ons over zulke grote afstanden te verplaatsen. Terug naar loop- en fietsafstand. Terug naar een menselijke maat. Terug naar hoe we het mogelijk misschien nog wél een beetje goed houden voor onze planeet. Of zou het al te laat zijn?
Wat doe jij al radicaal anders?