Lief dagboek,
Vrij naar Iris. En vrij naar Oresteia van Rijnders.
Ooit wilde ik de beste van de klas zijn. Dat lukte. In groep 7 was ik ook de enige in de klas, maar dat terzijde. Want inderdaad: ik kom uit de binnenlanden van Drenthe en zat op een heel klein basisschooltje. Ik maakte mijn sommetjes, schreef mijn zinnetjes, keek naar de vogeltjes en deelde mijn kennis graag met andere kinderen, want dat hele kleine schooltje werkte volgens de beginselen van’t Daltonderwijs. Ik deed mijn best op school en voor zover de glimlach van de juf of andere kinderen niet voldoende was dan was de blik of de beloning van mijn ouders of oma of oud-oom dat wel. In mijn vrije tijd speelde ik om’t huis, in het bos of hielp bloemetjes poten, honing slingeren, rolstoel drukken of hielp ik waar mijn hulp maar van pas kwam. Ik had alles wat ik wilde en wilde meer.
De Cito-toets bracht me naar ‘t VWO in de grote stad Emmen. Mijn streven en hulp van mijn ouders, docenten en wat vrienden bracht me via de brugklas naar het Gymnasium. Twee jaren bikkelen bracht me tot’t inzicht dat’t gymnasium voor meisjes was, ik beter was in natuurkunde en handel en geschiedenis. En het bracht me een VWO-diploma en wel met acht vakken. En daar was ik en waren mijn ouders, mijn oma en oud-oom dik trots op. In de vrije uren speelde ik met computers, want die had ik van mijn ouders, oma en oud-oom gekregen, want ik wilde en mocht uiteraard meer dan alleen school. Ik hielp waar ik kon, verdiende daar soms wat tot best veel geld mee of kreeg er een glimlach voor terug. En ik liet mensen mijn bossen en heide zien.
Mijn keuze voor natuurkunde en mijn spelen met computers brachten me naar de nog grotere stad Groningen, naar de andere besten in natuurkunde en andere spelers met computers. Mijn ook-keuze voor handel en geschiedenis en interesse in het overige brachten me al snel in verwarring en naar een studie waar de studenten een leasebak wilden, naar Londen moesten en zouden en later zouden gaan rondlopen in een pak. Ik kocht ook alvast zo’n pak, liep career-events af, werd samen met dertig andere talenten met ambitie geselecteerd voor de jaarlijkse business survival van een olieclub. Mijn favoriete hoogleraren hielden me voor of ik niet verder wilde bij de universiteit en dat leek mij, mijn vriendin en mijn ouders wel wat, want ik wilde meer dan mijn bul. Ik begon bijna maar ging al snel iets anders doen, want ik wilde meer dan kennis stapelen. Ik wilde de wereld verbeteren of gewoon mensen of bedrijven helpen of zo.
Mijn iets anders en meer willen bracht onbegrip tussen mij en de ene hoogleraar. De andere zag kansen en maakte me onder-verantwoordelijk voor het ene prachtproject na het andere. Wat een feestje! Ik mocht een vak ontwikkelen over ondernemerschap voor de hele universiteit en toen het vak gegeven was wilde ik verder en meer en vond de toenmalige decaan ondernemerschap een onderwerp wat nooit belangrijk zou worden. Het bracht me naar Georgië. En dat bracht me een mooie vriendschap met Ronald en hét boek voor het hoger onderwijs over ondernemerschap (met in de eerste editie een voorwoord van Mark Rutte).
Ronald en ik begonnen een bedrijf en schreven op onze website dat we de wereld leuker, blijer, mooier en beter wilden maken door een vleugje ondernemerschap toe te voegen. We deden dat op basisscholen en werden geroemd door Jan Peter Balkenende. We hielpen grote bedrijven met hun business development, hielpen kunstenaars aan het ondernemen. En het bracht veel. Onder andere #3daysofporsche, het Rabobank Stadspark Open – charity golf event op de grootste eendagsgolfbaan ter wereld, nog meer vriendschap en een eigen huis. Maar ik wilde meer en dus stopte ik en ging ik koffiedrinken met mensen van wie ik niets begreep maar wel dacht dat ze iets heel erg bijzonders deden.
Mijn koffiedrinken bracht me bij Ola en Ola bracht me binnen bij haar theaterthuis. Ik begreep weinig van theater en theatermaken, maar hoorde wel dat de zalen minder gevuld waren dan waar je op hoopt en dus vond ik dat het anders moest. Ik mocht het nieuwe theater uitvinden en riep dat ik een voorstelling wilde maken mét 50.000 mensen. Niet persé voor publiek, maar voor elk van die 50.000 zelf. Het bracht Groningen een totaal onzinnig maar prachtig feestje op de Vismarkt, de eerste en tweede Maker Faire van Europa en de zoveelste van Nederland en een samenwerking met Lotte en een revolutionair innovatieve voorstelling die lovend werd ontvangen en nog steeds over de wereld toert. Ik woonde even soort van half in Amsterdam snuffelde aan de nog grotere stad en wilde nog meer. Een revolutie of zo.
De zucht naar revolutie bracht Bram en mij naar het land van de laatste dictator van Europa. We kwamen dichtbij de latente revolutionairen en ik trouwde bijna een Wit-Russische prinses. We dronken champagne, aten aardbeien, kaviaar, bezochten schouwburgen en ik of zij zat elke drie, vier weken via auto en/of trein in het vliegtuig.
Terug in Nederland reed ik langs Haren, waar Project X Haren zich aan het voltrekken was. Ik schreef een blogpost, gaf de ene lezing na de andere. Ik mocht bloggen bij Fast Moving Targets. En mijn onderzoek in de aanloop naar inhuldigingsdag voelde heel waardevol, belangrijk en geweldig. Maar – tsja – op de dag zelfs gebeurde er niets Project X Haren-achtigs en dus kon ik soort van onverrichter zake terug naar Groningen en wilde ik weer iets anders… Nog meer? Ik wist’t even niet. Echt niet, weet ik inmiddels.
In de zomer van 2013 ging ik terug naar mijn ouders. Samen zitten. Samen terugdenken. Samen vooruit kijken. Samen naar het bos en de hei. Terug naar Emmen. Ik bezocht Noord- en Oost-Groningen. In Groningen liep ik over straat en dat bracht me bij John. We dronken koffie. We aten samen. Dat bracht me bij Leendert, Youp, Steffie, Atze, Peter, Johannes, Bernard, Manfred, Aron, Joop, Fernando, Bas, Youssef, Wilma, Theo, Hendrik, Douwe. En met Iris bezocht ik Midwolda, Frederiksoord en Willemsoord en Christiania. We roken rook. We zagen groen en blauw. En we voelden vrij zijn.
Ik vloog even naar Londen. Ik bezocht Harrods. Het zakendistrict. Google. Ik bezocht de Hanzehogeschool. Ik liep door de Herestraat. De Amstelveenseweg. De Mediamarkt. Ik was regelmatig op de Rechtbank. Ik streek neer bij het NRC. In het Stadhuis. De Oosterpoort. Het Concerthuis. De Poelestraat op zaterdagavond. De Blokker en de Xenos. De Uurwerker. De Stadsschouwburg. Waar iedereen wil zijn. Echt.
Ik bezocht het Twaalfde Huis. Ik wandelde binnen bij de MJD op Voedselbank-intake-uur. Ik bezocht de Open Hof. De Kostersgang. Het A-huis. Ik mocht mee met Pim en Inge. Ik gluurde bij mensen naar binnen. Ik gluurde naar buiten bij Youp en Aron. Ik stond bij een – serieuze – drugsdealer voor de deur. En ik hing thuis in de hangmat.
En ik dacht: waarom?
Waarom willen we naar school gaan als we eigenlijk helemaal niet weten wat we willen? En waarom willen we daarvoor eigenlijk een diploma? Waarom geven we elkaar wegwerpbikini’s, groot bestek voor aan de muur en eierkussens? Waarom willen we steeds de nieuwste smartphone als de oude ‘t ook echt nog wel doet? En waarom moet ook die dan nog weer meer zijn dan een gewone? Waarom kopen we een nog grotere TV dan de buren? En waarom sluiten we ook daar een lening voor af? Waarom gaan we lekker met vriendinnen shoppen? Waarom halen we drie keer op een dag een americano to go bij de buren als we ook gewoon een oud-Hollandsche koffiezetter kunnen kopen die lekker kan pruttelen? Waarom moeten we elke twee, drie jaar een nieuwe leasebak als je ook tweedehands kunt of… lenen? Waarom willen we een mini-onderzeeër? Waarom huren we een personal trainer voor € 45,- per uur als je ook gewoon lekker samen kunt sporten of in de tuin kunt werken? Waarom gooien we ons afval op straat of langs de weg, omdat we er vanuit gaan dat er wel iemand van de gemeente langs komt om het op te ruimen? Waarom brengen we onze kinderen onder in een kinderdagverblijf / BSO als we ook zelf of samen voor ze kunnen zorgen? En waarom laten we ons ouders naar een bejaardentehuis gaan? Waarom doen we de hele week vervelend werk, zodat we in het weekend even helemaal los kunnen en zomaar een paar honderd euro per maand aan uitgaan, drank en drugs kunnen stukslaan? Waarom doen we het hele jaar naar werk, zodat we één, twee of meer keer per jaar op vakantie of reis moeten kunnen? Waarom zo nodig een huis met een hypotheek van drie plus ton als je ook een huis voor € 25.000 cash zou kunnen kopen in bijvoorbeeld Oost-Groningen? Of lenen? Of bijvoorbeeld een zeecontainerhuis. Bijvoorbeeld in een ger, tipi, yurt. Of bijvoorbeeld een in-plaats-van-sloop huis. Waarom leven 1.3 miljoen Nederlanders onder de (Nederlandse) armoedegrens? Waarom is bij de grote gemeenten de armoedeprevalentie het hoogst in Groningen (9,5% – 14.300 arme mensen)? Waarom heeft twee procent van Nederland een vermogen van meer dan één miljoen euro? En waarom betaal ik eigenlijk zo belachelijk veel belasting en heb ik eigenlijk geen idee laat staan een goed gevoel bij wat daar mee gebeurt? En Ritzo, waarom eigenlijk zoveel ik, ik, ik en mijn, mijn, mijn?
En toen, lief dagboek, dacht ik “poeh poeh” en “deauhdt, kapot, fok, fok, fok. Hihi. #Klaarmee. #Moetanders.” En: “wat dan wel?” Uiteraard.
Ik weet het nog niet. Al weet ik wel dat ik klaar ben met klaar zijn en gewoon mooie kleine dingen wil doen.
- Ik probeer zoveel mogelijk te geven. Zoveel mogelijk waarde te leveren. Zoveel mogelijk mensen net iets of heul veul blijer te maken. Bijvoorbeeld in opdracht. Bijvoorbeeld omdat ik erin geloof en ik vind dat het moet gebeuren. Bijvoorbeeld in de vorm van lezingen. Bijvoorbeeld in de vorm van expert 🙂 Bijvoorbeeld als vriendendienst. Bijvoorbeeld in de vorm van gewoon een kop koffie.
- Ik probeer net voldoende te krijgen – bijvoorbeeld in de vorm van geld. Na bestuderen van mijn huishoudboekje blijkt dat ik op zich voldoende heb aan gemiddeld € 1.500,- netto per maand. € 2.000,- prettig is – ook voor later – en € 3.000,- geweldig. Die financiële footprint kan naar kleiner en ik zie mensen om me heen dat heel slim doen door huishoudboekjes te delen bijvoorbeeld 🙂
- Ik moedig anderen aan om ook zoveel mogelijk te geven. Aan anderen. Aan mij. Uiteraard wil ik ook best een factuur sturen als het even zakelijk moet en nodig ik anderen uit dat ook te doen.
- Ik moedig anderen aan creatief mee te denken en ook maar gewoon te doen. Daar komt vast moois van.
Zo hoef ik op zich dus niet overal meer € 600,- (exclusief BTW, exclusief eventueel bijkomende kosten) te factureren, al laat ik zo hier en daar wel heel nadrukkelijk zien wat mijn hulp linksom of rechtsom waard is of was.
Zo hoef ik op zich dus niet meer vijftig, zestig of meer uur in de week te werken. Als ik ‘s ochtends even lekker hard los ga op mijn laptop en als ik bijvoorbeeld één keer per week een lezing, masterclass of klusje doe, ben ik klaar. En daarmee heb ik flink veel ruimte om te ontspannen, te lezen en inspiratie op te doen voor nog meer moois. Bijvoorbeeld in het bos. Bijvoorbeeld op Schier. Bijvoorbeeld in het Plantsoen. Bij voorkeur met vrienden, mijn ouders, Iris, mensen waar ik’t goed vertoeven mee vind. En bij voorkeur help ik ze terloops ook nog even ergens mee 😉
Zo hoef ik op zich dus niet zo veel meer en dat geeft vrijheid in’t hoofd. Ik word minder belast – ook door de belastingdienst – en als’t goed is word ik linksom of rechtsom wel voldoende beloond.
Voor nu. Wordt vast vervolgd.
Vragen? Vragen? Opmerkingen? Kom maar door. Bijvoorbeeld in een comment hieronder. Bijvoorbeeld via Twitter of mail.