Met onderstaande blogpost ontstond het initiatief Gewoon een kop koffie. Het begon met een uitnodiging om gewoon een kop koffie te drinken met iemand van de straat en resulteerde in heel veel moois tussen mensen dakloos en niet-dakloos. Gewoon een kop koffie werd het meest bekend met de ‘stadswandelingen met een dakloze’. We vroegen mensen die de straat goed kenden hun levensverhaal te vertellen aan de hand van de stad. Meer dan 1500 mensen gingen mee op wandelingen van soms wel tien kilometer. Kinderen van basisscholen, burgemeesters, studenten, journalisten, medewerkers van de daklozenopvang. Gewoon een kop koffie stopte in november 2015, maar een aantal van onze gidsen gidsen vrolijk voort. Jonny bijvoorbeeld, de Riepe-verkoper van de Grote Markt, wandelt nog vrijwel wekelijks met groepen. Nu onder eigen vlag. Wil je met hem of anderen een wandeling maken? Schiet hem aan of stuur mij even een mailtje op ritzotencate@gmail.com en ik leg de link.
Wil je gewoon een kop koffie drinken met een dakloze? Gewoon doen. En lees eventueel onderstaande blogpost wellicht eerst even.
Alle verhalen van en media-aandacht voor Gewoon een kop koffie vind je hier onder elkaar op één pagina. Vragen? Vragen.
“Als je vijf nachten op straat leeft, voel je je geen mens meer. Je stinkt. Je bent moe. Je schaamt je. Je durft mensen niet meer aan te kijken. Je schiet in overlevingsmodus. En mensen kijken jou niet meer aan. Je wordt een dier. Een roofdier. Een straathond. En wordt dan maar weer’ns mens. Eerder word je de andere kant op gezogen. En loop je te dealen. Om dan weer contact te krijgen met andere mensen moet er een wonder gebeuren of iemand moet zijn hand uit steken.”
Deze woorden herinner ik me van Remco Groenewegen uit Amersfoort. Hij werd dakloos rond zijn twintigste en leefde vijftien jaar op straat. Hij werkte in de zomer van 2012 mee aan de theatervoorstelling ‘Street’ van Lotte van den Berg, waar ik zijdelings bij betrokken was.
Met Gewoon een kop koffie wil ik iedereen uitnodigen om gewoon een kop koffie te drinken met een dak- of thuisloze. Gewoon een kop koffie. Om mee te beginnen. Of thee natuurlijk. Of een warme maaltijd. Bijvoorbeeld voor € 2,50 bij de HEMA of – in thuishaven Groningen – eten wat de pot schaft tien euro bij De Sleutel. Zodat je samen allebei even meer van een gewoon leven voelt. We beginnen in Groningen en als het werkt, kan het vast ook elders, groter worden en bijna overal. Dat zou ik prachtig vinden.
In deze blogpost deel ik mijn ideeën en nodig ik je uit om mee te doen en denken. Wat vind je ervan? Wat kan nog beter? Kom maar door. Want ja, het is weer zo’n idee dat nog volop in ontwikkeling is 🙂
Gewoon leven.
De afgelopen tijd heb ik veel met dak- en thuislozen gesproken. Op straat. Op een bomvol terras. Bij de HEMA. En ‘thuis’. Even een straatpraatje. Een vijftig-cent-gesprek. Een kop koffie. Samen eten. En om kort te gaan: dat heeft al veel met me gedaan. Zodra je over de drempel van het elkaar geneigd zijn in je eigen wereld te laten heen bent, ontstaat direct contact waarin je elkaar onbewust meeneemt in elkaars leven. Je maakt kennis. Je stelt elkaar vragen en verbaast je over hoe gewoon en ongewoon je allebei eigenlijk leeft. Levens grijpen in elkaar en schuren. En dat verrijkt en inspireert. Het brengt je allebei dichterbij een gewoon leven. In elk geval voor even. Eerst.
Tokkel, Tblisi en Theater
Als kind maakte ik in Assen kennis met Tokkel, een volgens mijn vader ooit geniale gitarist die nog met Herman Brood en Harry Muskee had gespeeld. Hij vroeg om een gulden en deed onvriendelijk als je niets gaf. Hij stonk, schreeuwde en trad regelmatig voor het winkelend publiek op met zijn midden op straat urineer act.
Mijn tweede dakloze leerde ik in VWO4 kennen in Groningen: een geflipte professor wist mijn klasgenootje te vertellen. Hij maakte contact met voorbijgangers door heel kalmpjes achter ze te gaan lopen om dan plots nogal hard te schreeuwen.
In Tblisi, Georgië moest ik een legertje straatkinderen van me afslaan. Ze zagen een man in een knalgele Berghaus-jas ‘s nachts op een bijna verlaten parkeerplaats staan. Wederom in Groningen werd ik gezakkenrold door een man waar mijn waakinstinct lange tijd in het rood schoot als ik ‘m zag lopen. Samen met oud-compaan Ronald joeg ik junks weg die dealden op onze oprit of tegen de voorpui van ons hoofdkwartier stonden te urineren.
Het is maar een greep uit mijn ervaringen waardoor mijn afstand tot dak- en thuislozen groeide. Ik liep liever met een boog om ze heen en bedankte als ik om vijftig cent werd gevraagd.
En toen kwam de voorstelling Street van Lotte en leerde ik Berhane, Remco en Shariff kennen. Ze vertelden hun verhalen. Ze namen ons mee naar hun plekken op straat. En ze nodigden ons en het publiek uit om een kwartier op straat te zitten. Op een plastic zak. Rondom Utrecht Centraal. En daarna dronken we een biertje in hun kelder en ging ik terug naar mijn hostel. Naar mijn bovenslaper in een achtpersoons slaapzaal en mijn tandenborstel en telefoon naast me op’t kussen. Ik voelde vreemd genoeg toen echt iets van de dakloosheid en was blij dat ik de volgende avond op een eenpersoonskamer moest slapen omdat de slaapzaal overboekt was.
Sinds ik aan de voorstelling meewerkte, loop ik niet aandachtsloos door als ik langs een dak- of thuisloze loop. Ik bedank ze niet klakkeloos als ze om een bijdrage vragen. Ik maak een praatje.
Gewoon een kop koffie. Samen. Als Nederlanders onder elkaar.
Een maand terug werd ik op één dag zeven keer aangesproken voor een bijdrage voor het slaaphuis. Ik gaf een euro of drie. Gulle vriend Folkert tien. We werden bedankt of zo en de ontvanger van de tien euro vroeg ons nog geen half uur later opnieuw om een bijdrage. Voor het slaaphuis of zo. Het kostte ons geld – vijf warme maaltijden bij de HEMA – en het gaf weinig voldoening. Zij niet echt blij, denk ik. Wij niet echt blij, weet ik. Moet anders.
Dan maar niets geven? Of een broodje? Een pak vla? Een zak appels? Misschien een vaste dakloze kiezen? Een tegoedbon voor het slaaphuis? Misschien een donatie via ‘Uitgestelde koffie’? Het voelt allemaal beter dan niets, maar nogal koud. Te gemakkelijk. Te even. Te leeg. Te afkopen. Te je kinderen dumpen in een kinderdagverblijf of je ouders in een verzorgingstehuis. En niets doen voelde niet als een optie.
Ik sprak en sparde met John, met Margreet, met Iris, Folkert, met professionals en twitteraars. Ik dacht terug aan Remco, Berhane en Shariff. Aan het in vijf dagen straathond worden. En aan het hopen op die handreiking, die je weer iets dichterbij andere mensen brengt. Ik dacht aan koffie, ging samen eten met John bij De Sleutel. En zo ontstond het idee van gewoon een kop koffie. Koffie voor twee. Koffie tussen twintig. Met tweehonderd. Of tweeduizend. Samen. Als Nederlanders onder elkaar. Samen. Zelf. Zonder overheid. Los van instanties. Gewoon omdat’t kan. Allebei even dichterbij een gewoon leven en daar allebei écht rijker en blijer van worden. We begonnen in Groningen, het lijkt te werken en het kan vast nog groter worden en misschien wel ooit wereldwijd.
Ook gewoon een kop koffie doen? Een ‘how-to’ in vroege staat van ontwikkeling.
- Zeker weten? Waarom? Waarom niet? 😉
- Blijf dichtbij jezelf. Bedenk wat je wel en niet wilt, voel en blijf daarbij. Ik merk dat ik geneigd ben me te laten leiden door enthousiasme en voor je’t weet zit je dan samen tussen de gebruikende junks en dat voelt voor mij op dit moment nog niet zo comfi.
- Hou’t wederzijds. Van mens tot mens. Ondanks alles was ik in het begin toch geneigd me zorgend op te stellen. Dat hoeft niet. Sterker nog: liever niet. De mannen met wie ik tot dusver heb gesproken zijn vooral blij met echt contact met een mens – of dat nou een professional is of niet.
- Lees je een beetje in of kijk bijvoorbeeld deze video of volg @straatvogels of mijn twitterlijstje met daklozen. Dat verkleint je afstand tot hun wereld. Of bekijk Wikipedia over daklozen. ‘Dakloos, wat nu?’ Of deze video’s. Of de publicatie (z)onderdak van Stichting van de Straat (uit 2006).
- Hoe vind je een dak- of thuisloze? Ze komen wel naar jou toe. Althans zij die durven. Bijvoorbeeld om een euro te vragen of om je een de Riepe, de straatkrant, te verkopen. Als je afstand tot dak- en thuislozen verkleind is, zoek je vanzelf zelf contact met anderen is mijn ervaring. Op dit kaartje heb ik een aantal plekken in Groningen verzameld waar je een grote kans loopt ze te vinden. Aanvullingen zijn welkom overigens. Even langs gaan bij een dagopvang van bijvoorbeeld het Leger des Heils biedt een mooie mogelijkheid om ze te ontmoeten op een plek waar ze zich veilig voelen en je bovendien koffie krijgt voor zeg 20 cent 🙂
- Mijn min of meer standaard reactie op een euro-vraag is tegenwoordig: “Ik geef geen geld, maar ik help je graag met iets anders. Waar kan ik je wel mee helpen?” Doorgaans ontstaat er dan een gesprek. Zeker als je doorvraagt. En als dat gesprek niet ontstaat, is het ook goed wat mij betreft. Contact forceren levert gedoe op.
- Vragen stellen werkt. Hoe gaat het me je? Hoe heet je? Waar kom je vandaan? Waar slaap je? Wat heb je vandaag gedaan? Elke keer ben ik weer verrast door hoe snel ze hun levensverhaal met je delen – zodra het veilig voelt. Vragen koppelen aan wat je simpelweg ziet, werkt bij mij regelmatig ook goed. Denk aan een tattoo, een hond, een ring. Of maak een compliment over wat je ziet.
- Het werkt goed om je even voor te stellen en hoe vanzelfsprekend dat ook klinkt: de drempel om een dakloze een hand te geven blijft ook bij mij fors. Door je voor te stellen heb je al snel meer contact. Overigens klets ik doorgaans eerst wat voordat ik me voorstel. Het moment laat ik afhangen van – lekker duidelijk – wanneer het goed voelt.
- Veel dak- en thuislozen varen op hun instinct en hebben daarmee een groot gevoel voor ‘authenticiteit’. Als je loopt te fucken, voelen ze dat. Zoveel te eerlijker en opener jij je opstelt, zoveel te meer je terugkrijgt.
- Zodra ik de indruk heb dat er echt contact is, nodig ik uit voor een kop koffie, thee of diner. Dat zou jij ook kunnen doen 😉
- Om contact te houden wissel ik – als het goed voelt – een emailadres of 06-nummer uit. Of je wordt Facebook-vrienden. Eventueel kun je nieuwe vrienden eerst tot ‘acquaintances’ maken en het standaard privacy-niveau van je timeline updates op ‘friends except acquaintences’ zetten.
- Vind je’t in je eentje toch te eng of zo? Probeer’t ‘ns samen met een collega, vriend of vriendin. Hou’t lekker comfi voor iedereen. Daar is iedereen bij gebaat.
- Blijf een beetje op je hoede. Veel dak- en thuislozen hebben weinig of niets en “jatten je leeg waar je bijstaat,” aldus één van de heren met wie ik contact heb. En wellicht ten overvloede, maar veel dak- en thuislozen hebben wel iets. Verslaving en psychische klachten komen veel voor. En meerjarig dak- of thuislozen hebben doorgaans ook wel serieus contact met justitie gehad.
Heb je tips, opmerkingen of aanvullingen? Vind je het belachelijk? Ik hoor het graag bijvoorbeeld als comment op deze blogpost, via twitter of mail me. Want samen komen we verder. En voor de mensen die echt mee willen doen, heb ik een Facebook-group aangemaakt.
Mag je met het idee aan de haal? Tuurlijk! Deel je je leerervaringen wel even met de wereld en met mij? Want samen komen we verder… 😉
Overigens: deze blogpost kwam tot stand met sparren met onder andere Margreet Timmer, Iris Engelsman, Folkert de Jong, Johnnie de Graaf, Bram Willemse en Koen de Koning.